Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom een zwangerschap niet wordt afgestoten, terwijl dit wel kan gebeuren bij een getransplanteerd orgaan? De genetische verschillen tussen moeder en kind zijn te vergelijken met de genetische verschillen tussen de orgaandonor en orgaanontvanger. In het LUMC is er een actieve onderzoeksgroep die deze vraag bestudeerd.
Zwangerschap is een bijzonder fenomeen. De moeder is zwanger van een foetus die voor de helft lichaamsvreemd is. Een gezonde zwangerschap houdt 9 maanden stand. Gedurende deze 9 maanden vindt er geen afstoting plaats. De foetus bestaat voor de helft uit genen van de vader en voor de helft uit genen van de moeder. Er zijn zwangerschappen waarbij de foetus totaal lichaamsvreemd is ten opzichte van de moeder. Dit is het geval bij eiceldonatiezwangerschappen.
Eiceldonatiezwangerschappen
Bij een eiceldonatiezwangerschap kan de baby totaal lichaamsvreemd zijn ten opzichte van de moeder. In deze situatie is de moeder namelijk zwanger van een baby, die vaderlijke genen en genen van de eiceldonor bij zich draagt. Moederlijke genen worden niet doorgegeven aan de foetus. Deze zwangerschappen gaan gepaard met meer complicaties. Het is mogelijk dat het grote genetische verschil tussen moeder en kind leidt tot een gestoorde ontwikkeling van de moederkoek. Deze gestoorde ontwikkeling van de moederkoek kan weer meer zwangerschapscomplicaties geven. Bij eiceldonatiezwangerschappen komt bijvoorbeeld vaker een hoge bloeddruk voor, of zwangerschapsvergiftiging.
In het LUMC doen we veel onderzoek naar het moederlijke afweersysteem bij deze zwangerschappen. Ook werken we in een landelijk netwerk samen om meer te weten te komen over de zwangerschapsimmunologie: Reproductieve Immunologie Nederland (RiNET)